Home

vechten

Vechten is een Nederlands werkwoord dat letterlijk betekent een gevecht leveren. Het verwijst naar handelen waarbij iemand tegen een tegenstander strijd levert, maar wordt ook in figuurlijke zin gebruikt om te spreken over een persoonlijke of maatschappelijke strijd, bijvoorbeeld tegen ziekte, armoede of onrecht. In sport- en vechtsportcontexten beschrijft vechten vaak de fysieke confrontatie tussen deelnemers, maar het woord komt ook voor in historische of literaire teksten over oorlog en conflicten.

Vervoeging en vormen: in de tegenwoordige tijd is het ik vecht, jij vecht, hij vecht; wij vechten;

Herkomst en verwantschappen: vechten is van Germaanse oorsprong en verwant aan het Engelse fight en het Duitse

Afgeleide termen en gebruik: het zelfstandig naamwoord gevecht verwijst naar de gebeurtenis van vechten, en gevechten

---

jullie
vechten;
zij
vechten.
De
verleden
tijd
is
vocht
(enkelvoud)
of
vochten
(meervoud).
Het
voltooid
deelwoord
is
gevochten.
Het
hulpwerkwoord
in
de
voltooide
tijd
is
hebben:
bijvoorbeeld
"de
soldaten
hebben
gevochten".
De
gebiedende
wijs
is
vecht
(je),
vecht
(u),
vecht
(jullie).
kämpfen.
De
precieze
etymologie
gaat
terug
tot
een
Proto-Germaanse
stam
die
strijd
en
confrontatie
aanduidt.
Het
woord
heeft
in
veel
talen
een
vergelijkbare
betekenis
en
vorm.
is
het
meervoud.
Vechter
is
iemand
die
vecht;
vechtkunst
en
vechtsport
verwijzen
naar
disciplines
waarin
men
vechttechnieken
leert
en
beoefent.
Vasthoudendheid
in
de
strijd
kan
zowel
letterlijk
als
figuurlijk
worden
uitgedrukt,
bijvoorbeeld
vechten
tegen
ongelijkheid
of
tegen
een
chronische
ziekte.