Home

vastgrijpen

Vastgrijpen is een Nederlands werkwoord dat betekent iemand of iets stevig en plotseling vastnemen of vasthouden. Het kan zowel letterlijk als figuurlijk worden gebruikt. De taalkundige samenstelling komt van vast (stevig, stevig) en grijpen (grijpen, vastpakken).

In de context van wet en recht wordt vastgrijpen vaak gebruikt om het fysieke vasthouden of arresteren

Vastgrijpen is geen strikt juridisch term met een vaste procedure; het is eerder een descriptieve aanduiding

Zie ook: arrest, aanhouding, beslag leggen, oppakken, arrestatie.

van
een
persoon
op
een
bepaalde
plek
te
beschrijven,
bijvoorbeeld
door
politiefunctionarissen.
In
officiële
teksten
wordt
doorgaans
gesproken
van
arresteren
of
aanhouden;
vastgrijpen
legt
meer
nadruk
op
de
onmiddellijke,
soms
krachtige
handeling
op
het
moment
zelf.
Buiten
de
strafrechtelijke
context
kan
het
ook
slaan
op
het
objectief
snel
vasthouden
van
een
voorwerp
of
op
het
figuurlijk
grijpen
van
een
kans
of
gelegenheid,
hoewel
daarvoor
vaker
uitdrukkingen
zoals
de
gelegenheid
grijpen
of
de
kans
grijpen
worden
gebruikt.
die
afhangt
van
context
en
register.
Verwante
termen
zijn
arresteren,
aanhouden
en
oppakken.
Bij
het
beslag
leggen
van
bezittingen
spreekt
men
meestal
niet
van
vastgrijpen,
maar
van
beslag
leggen.