Home

urineretentie

Urineretentie is het onvermogen om urine te lozen via de plasbuis ondanks aandrang, of het onvermogen om de blaas volledig te legen. De aandoening kan acuut ontstaan, wat vaak een spoedgeval is, of chronisch aanwezig zijn wanneer episodisch of langdurig niet volledig legen optreedt. Acute urineretentie vereist onmiddellijke medische zorg en katheterisatie om de blaas te ledigen.

Soorten en oorzaken

Acute retentie ontstaat meestal door een plotselinge obstructie of een plotselinge daling van de blaasspierfunctie. Chronische

Symptomen

Bij retentie klagen mensen vaak over pijn of ongemak in de onderbuik, een zeer zwakke of onderbroken

Diagnose

Diagnose gebeurt op basis van anamnese, lichamelijk onderzoek en urineonderzoek. In veel gevallen wordt een meting

Behandeling en zorg

Acute retentie vereist snelle blaaspijnverlichting door katheterisatie, meestal door een medische professional. Daarna volgt behandeling van

Preventie en prognose

Behandeling van onderliggende aandoeningen, voorzichtig gebruik van medicijnen die retentie kunnen bevorderen, en regelmatige follow-up bij

retentie
ontstaat
vaker
bij
terugkerende,
milde
verstoringen
van
legen.
Veelvoorkomende
oorzaken
zijn
obstructie
door
een
vergrote
prostaat
(bij
mannen),
urethrale
stenose,
blaasstenen,
blaas-
of
uitdrijvingsstoornissen
en
neurogene
aandoeningen
(zoals
diabetespatiënties
of
rugletsel).
Medicijnen
met
antisympathische
of
anticholinerge
werking
kunnen
ook
retentie
bevorderen.
Soms
spelen
combinate
factoren
een
rol,
bijvoorbeeld
bij
ouderen
met
BPH
en
afslankende
medicatie.
urinestroom,
frequente
aandrang
maar
weinig
of
geen
urine,
en
een
gevoel
van
onvolledige
lediging.
Bij
acute
retentie
kan
de
buik
strak
aanvoelen
en
is
er
geen
urinelozing
mogelijk.
van
postvoid
residu
verricht,
vaak
met
een
blaasecho.
Aanvullend
beeldvormende
onderzoeken
of
cystoscopie
kunnen
nodig
zijn
om
obstructie
of
afwijkingen
aan
beeld
te
brengen.
de
onderliggende
oorzaak
(bij
BPH:
medicamenteuze
therapie
zoals
alfa-blokkers
of
chirurgische
opties
zoals
TURP;
bij
stenose
of
stenen:
passende
ingreep).
Langdurige
of
terugkerende
retentie
kan
langdurige
opvang
en
mogelijk
zelfkatheterisatie
met
zich
meebrengen.
Complicaties
zijn
nierbeschadiging
door
terugstroom
(hydronefrose),
urinair
infecties
en
chronische
blaasdisfunctie.
urologische
aandoeningen
kunnen
herhaling
verminderen.
Prognose
varieert
afhankelijk
van
de
oorzaak
en
tijdige
adequate
behandeling.