Home

tromboembolische

Tromboembolische verschijnselen verwijzen naar occlusie van een bloedvat door een trombus die losgeraakt is en als embolus door de bloedsomloop wordt meegevoerd. Het meest voorkomende voorbeeld is een diepveneuze trombose die kan leiden tot een longembolie, maar embolieën kunnen ook systemisch voorkomen vanuit het linkerhart of arteriële vaten.

De kern van tromboembolische aandoeningen ligt in de Virchow-triade: stase van bloed, endotheliale beschadiging en hypercoagulabiliteit.

Clinisch zien patiënten met tromboembolische aandoeningen diverse manifestaties. DVT uit zich vaak als pijn, zwelling en

Behandeling omvat vaak anticoagulantia zoals heparine gevolgd door direct orale anticoagulantia, met aanvullende opties zoals systemische

Risicofactoren
zijn
onder
meer
immobilisatie,
chirurgie,
kanker,
zwangerschap,
obesitas,
oudere
leeftijd,
erfelijke
trombofilieën
en
atriumfibrilleren.
Een
predispositie
kan
leiden
tot
vorming
van
een
trombus,
die
gedeelte
kan
losraken
en
elders
tot
obstructie
kan
leiden.
gevoeligheid
in
een
been.
Een
longembolie
geeft
plotselinge
kortademigheid,
angorachtige
borstpijn
en
soms
hoesten
met
hemoptoë.
Arteriële
embolie
kan
leiden
tot
plotselinge
ledemaatklachten
of
orgaansinsufficiëntie
door
infarct.
Diagnosticeren
gebeurt
met
D-dimeertesten
en
echo
van
de
ledematen,
CT-pulmonalisangiografie
of
ventilatie-perfusie-scans
voor
PE,
en
aanvullende
ECG-
en
laboratoriumonderzoeken.
of
kathetergerichte
trombolyse
en,
bij
massieve
PE,
embolectomie.
Preventie
richt
zich
op
risicobeoordeling
en
profilaxie,
vroege
mobilisatie
en
adequate
antistolling
na
hoog-risico
chirurgie
of
bij
ziekten
zoals
kanker.
De
prognose
varieert
sterk
en
hangt
af
van
lokalisatie,
onderliggende
oorzaak
en
tijdige
behandeling.