Home

toedieningswijzen

Toedieningswijzen verwijzen naar de verschillende manieren waarop medicijnen aan een organisme kunnen worden toegediend. De keuze hangt af van de gewenste werking, de eigenschappen van het geneesmiddel en de toestand van de patiënt. Sommige toedieningswijzen leveren systemische effecten, anderen lokale effecten.

De belangrijkste groepen toedieningswijzen zijn:

- Enteraal: orale toediening (tabletten, capsules, vloeistoffen) en rectale toediening (suppositoria). Bij orale toediening speelt de lever

- Mucosale routes: sublinguaal en buccaal (onder de tong of tussen wang en tandvlees) die absorptie via

- Inhalatie: toediening via de longen met inhalatoren of nevel, voor lokale werking in de longen of

- Topisch en dermale routes: huid en slijmvliezen; crèmes, zalven en pleisters (transdermaal) voor lokale of geleidelijke

- Mucosale neus, oculaire en vaginale toediening: via neus, ogen of vagina, met meestal lokale werking maar

- Parenterale routes: injecties en infusen, inclusief intraveneus, intramusculair en subcutaan, vaak gekozen voor snelle of gecontroleerde

Keuze van de toedieningsweg hangt af van factoren zoals opneembaarheid en biobeschikbaarheid van het middel, gewenste

een
rol
door
het
eerste-passage
metabolisatieproces,
wat
invloed
heeft
op
de
hoeveelheid
medicijn
die
in
de
bloedbaan
terechtkomt.
het
slijmvlies
mogelijk
maken
en
meestal
het
eerste-passage-effect
omzeilen.
snelle
systeemische
opname.
systemische
effecten.
soms
ook
systemische
effecten.
effecten
wanneer
andere
routes
niet
geschikt
zijn.
snelheid
en
duur
van
het
effect,
veiligheid
en
tolerantie,
en
praktische
overwegingen
bij
de
patiënt.
De
optimale
route
balanceert
effectiviteit,
veiligheid,
patiëntvoorkeur
en
haalbaarheid.