stroperig

Stroperig is een Nederlands bijvoeglijk naamwoord dat wordt gebruikt voor vloeistoffen met een hoge viskeusiteit: dik, plakkerig en traag vloeibaar. Het beschrijft stoffen zoals stroop, honing, melasse, siroop, teer of dikke sauzen, maar ook sommige oliën of vetten bij lage temperaturen. In technische contexten spreekt men vaak van viskeus of van een hoge viscositeit; stroperig is dan een meer informele, maar herkenbare beschrijving.

Het woord is afgeleid van stroop (stroop/siroop) en het achtervoegsel -erig dat een eigenschap aanduidt. Stroperig beschrijft dus letterlijk “stroopachtig” van aard. Deze etymologie maakt meteen duidelijk waarom de term vooral wordt toegepast op dikke, kleverige vloeistoffen.

Metaforisch kan stroperig ook verwijzen naar taal, verhaal of beweging die traag en zwaar aanvoelt. Een stroperig sausje kan aan de lepel kleven en moeilijk uitschenken; een stroperig verhaal of gesprek kan zwaar en moeizaam te volgen zijn. In literaire of journalistieke contexten roept stroperig vaak een negatieve connotatie op vanwege de langzame, logge cadans.

Synoniemen en verwante termen zijn onder andere kleverig en plakkerig (voor tastbare eigenschappen), terwijl viskeus een formeler, technisch alternatief is. Tegenovergestelde betekenissen zijn dun, vloeibaar of lopend. De term stroperig behoudt doorgaans een zintuiglijke, soms onaangename associatie met zwaarte en traagheid.