Home

sneeuwsmelting

Sneeuwsmelting is het proces waarbij sneeuw en ijs smelten naar vloeibaar water door warmte-energie-invoer. Dit kan op natuurlijke wijze gebeuren door stijging van de lucht- of bodemtemperatuur, zonnestraling, wind en warm luchtstromen, maar ook kan worden versneld door menselijke activiteiten zoals het toepassen van zout of verwarmingssystemen. Smelten is vooral relevant voor de doorstroming van smeltwater in rivieren en voor het ontstaan van ijs- en sneeuwdekken die invloed hebben op verkeer en infrastructuur.

Fysisch gezien bestaat sneeuw uit ijscrystals met tussenruimte en onzuiverheden. Het smeltproces vereist latente warmte van

Factoren die het tempo van sneeuwsmelting bepalen, zijn onder meer de temperatuur en de hoek van de

In de praktijk wordt sneeuwsmelting gereguleerd door verkeers- en waterbeheer: strooizouten, mechanische verwijdering en industriële sneeuwsmeltinstallaties

fusie
(ongeveer
334
kJ
per
kilogram).
Het
smeltpunt
van
zuiver
ijs
is
0°C,
maar
bij
aanwezig
zand,
stof
of
zout
legeringen
en
onder
zonnestraling
kan
smelten
al
bij
subfriese
temperaturen
optreden.
Zout
en
andere
mineralen
in
contact
met
sneeuw
kunnen
het
smeltpunt
verlagen,
wat
vooral
tijdens
winterse
strooibeurten
merkbaar
is.
zon,
de
albedo
van
het
sneeuwdek,
de
structuur
van
de
sneeuw
(lichtbewolkte
of
compacte
korrelige
sneeuw),
wind,
en
warmte
van
de
ondergrond.
Smeltwater
kan
zich
ophopen
als
sneeuw
nog
bovenop
bevroren
grond
ligt,
wat
de
afvoer
en
mogelijk
overstromingsrisico’s
beïnvloedt.
Klimaatverandering
kan
leiden
tot
eerder
begin
en
sneller
smeltseizoen
of
juist
tot
episodische
smeltraaien
met
grotere
neerslag
in
korte
perioden.
zoals
verwarmde
bestrating
of
hidronische
systemen.
Deze
maatregelen
brengen
milieu-
en
infrastructuuroverwegingen
met
zich
mee,
waaronder
verontreiniging
van
waterlopen
en
corrosie.