Home

rotatietheore

Rotatietheore verwijst naar een reeks meetkundige stellingen over rotaties in de Euclidische ruimte. De theorie onderzoekt wat wel en niet behouden blijft wanneer objecten worden geroteerd rondom een vast punt in het vlak of rondom een as in drie dimensies.

Het centrale principe is dat rotaties isometrieën zijn. Ze bewaren afstanden en hoeken. In R^n is een

Concreet betekent dit dat een figuur dat wordt geroteerd congruent blijft aan het origineel; oppervlakten en

Samensmelting van rotaties: in het vlak geldt dat de compositie van twee rotaties een rotatie oplevert met

Toepassingen van rotatietheorie bevinden zich in computergraphics, CAD, robotica, navigatie en kristallografie. Historisch zijn rotaties bestudeerd

rotatie
een
orthogonale
lineaire
transformatie
met
determinant
+1,
waarbij
R^T
R
=
I
en
det(R)
=
1.
In
het
tweedimensionale
vlak
wordt
een
rotatie
met
hoek
θ
om
de
oorsprong
beschreven
door
de
matrix
[cosθ
-sinθ;
sinθ
cosθ].
Zo’n
transformatie
behoudt
lengte
en
oriëntatie.
randlengtes
blijven
gelijk,
en
de
symmetrieën
met
betrekking
tot
het
rotatiecentrum
worden
duidelijk.
De
rotatie
draait
het
object
mee
en
verplaatst
het
puntenspectrum
langs
een
kring
rondom
het
centrum.
hoek
θ1
+
θ2
(of
een
veelvoud
daarvan),
wat
weer
een
rotatie
is.
In
drie
dimensies
kan
de
samenstelling
van
rotaties
resulteren
in
een
rotatie
om
een
bepaalde
as,
hoewel
de
geometrie
daarbij
complexer
kan
zijn.
sinds
de
oudheid;
de
formele
wiskunde
maakte
ze
volledig
begrijpelijk
met
lineaire
algebra
in
de
19e
eeuw,
onder
meer
via
matrixrepresentaties,
Euler-hoeken
en
quaternions.