Home

quasiexperimenteel

Quasiexperimenteel onderzoek verwijst naar onderzoeksontwerpen die lijken op experimentele studies maar waarbij de toewijzing van deelnemers aan de behandelings- en controlegroepen niet volledig random is. In deze ontwerpen wordt wel een interventie gemanipuleerd en vergeleken, maar verschillen tussen groepen kunnen vooraf bestaan, waardoor de interne validiteit kan afnemen.

Een kenmerk van quasiexperimenteel onderzoek is de beperking in controle over externe factoren. Doordat de groepen

Veelvoorkomende ontwerpsoorten zijn onder andere:

- Niet-equivalente controlegroep met voor- en na-metingen (pretest-posttest).

- Een onderbroken tijdreeksontwerp, waarbij meerdere metingen vóór en na de interventie worden vergaard.

- Regressie-onderbrekingsontwerp, waarbij deelnemers aan een grenswaarde worden toegewezen en de effecten rondom die grens worden onderzocht.

- Stepped-wedge-ontwerp, waarbij de interventie opeenvolgend voor verschillende groepen wordt uitgerold.

Analytisch worden methoden ingezet om bias te beperken, zoals propensity score matching, difference-in-differences, en instrumentele variabelen.

Toepassingsgebieden omvatten onder meer sociale wetenschappen, onderwijs, en volksgezondheid. Quasiexperimenteel onderzoek levert soms robuuste aanwijzingen op

niet
random
zijn
toegewezen,
kunnen
selectiebiasen
en
andere
confounders
de
waargenomen
effecten
beïnvloeden.
Daarnaast
spelen
factoren
zoals
maturatie,
historie
en
meetinstrumenten
een
rol
als
bedreigingen
voor
de
geldigheid
van
de
conclusies.
Desondanks
zijn
quasi-experimenten
waardevol
wanneer
randomisatie
onpraktisch
of
onethisch
is,
bijvoorbeeld
bij
grootschalig
beleid,
educatieve
programma’s
of
publieke
gezondheidsmaatregelen.
Deze
technieken
proberen
equivalence
tussen
groepen
te
benaderen
of
de
richting
van
causale
effecten
te
verduidelijken.
voor
effectiviteit
in
realistische
settings,
maar
de
conclusies
blijven
gevoelig
voor
confounding
en
vereisen
zorgvuldige
interpretatie.