Home

prikkelbaardarmsyndroom

Prikkelbaardarmsyndroom is geen gangbare medische term. De gebruikelijke benaming is prikkelbaar darm syndroom (PDS) of IBS. Het betreft een veel voorkomende functionele aandoening van de darmen waarbij klachten langer dan enkele maanden bestaan en er bij standaard onderzoeken geen structurele oorzaak wordt aangetoond.

Definitie en kenmerken: IBS wordt gekenmerkt door terugkerende buikpijn of oncomfortabel gevoel dat samenvalt met veranderingen

Symptomen: veelvoorkomende klachten zijn buikpijn of krampen, verandering in stoelgang (diarree, obstipatie of wisselende patronen), opgeblazen

Oorzaken en pad van ziekte: IBS wordt gezien als een multifactorieel fenomeen met verstoringen in darmmotiliteit,

Diagnostiek: De diagnose wordt doorgaans gesteld op basis van klachten en uitsluiting van alarmcriteria. Diagnostische criteria

Behandeling: Doel is symptoomverlichting en verbetering van kwaliteit van leven. Advies omvat voorlichting, regelmatige maaltijden en

Prognose: IBS is meestal chronisch met fluctuaties, maar veel patiënten leren de symptomen effectief te beheersen.

in
de
stoelgang.
Volgens
de
Rome
IV-criteria
is
de
buikpijn
minstens
één
dag
per
week
aanwezig
in
de
afgelopen
drie
maanden
en
gekoppeld
aan
defecatie,
verandering
in
stoelgang
of
verandering
in
vorm.
gevoel
en
winderigheid.
Slijm
in
de
ontlasting
kan
voorkomen.
De
ernst
en
het
patroon
variëren
per
persoon
en
kunnen
perioden
van
verergering
kennen.
verhoogde
viscerale
gevoeligheid,
ontregeling
van
de
hersen-darm-as,
veranderingen
in
de
darmflora
en
psychosociale
factoren.
Er
is
meestal
geen
ontsteking
of
structurele
schade
aantoonbaar
bij
standaardtesten.
(bijvoorbeeld
Rome
IV)
kunnen
ondersteunen,
maar
routinelaboratoriumtesten
of
endoscopie
zijn
alleen
nodig
als
er
rode
vlaggen
of
risicofactoren
zijn,
zoals
bloed
bij
ontlasting,
gewichtsverlies
of
ouderdom
van
onset.
voldoende
oplosbare
vezels.
Een
laag-FODMAP-dieet
kan
sommige
patiënten
helpen.
Medicatie
kan
krampen
verzachten
(antispasmodica),
laxeren
bij
obstipatie
of
diarree
verminderen
(loperamide
bij
diarree),
en
bij
pijn
kunnen
laaggedose
antidepressiva
of
andere
pijnstillers
worden
overwogen.
Probiotica,
psychologische
therapies
(zoals
cognitieve
gedragstherapie
of
gut-directed
hypnotherapie)
en
leefstijlaanpassingen
kunnen
de
klachten
verminderen.
De
impact
op
lange
termijn
is
meestal
beperkt
en
de
prognose
is
afhankelijk
van
tijdige
herkenning
en
aangepaste
behandeling.