Home

politieksouvereiniteit

Politieksouvereiniteit is een term die in het Nederlands politiek-constitutioneel spraakgebruik wordt gehanteerd om de soevereiniteit van de staat uit te drukken in relatie tot de politie en haar bevoegdheden. In deze betekenis verwijst het naar de legitimatie, oorsprong en grenzen van de bevoegdheden van de politie om personen te onderzoeken, aan te houden, op te sluiten en maatregelen te nemen ter handhaving van openbare orde en veiligheid, zoals vastgelegd in wetten en gecontroleerd door rechterlijke en parlementaire toezichtmechanismen. De grondslag ligt in de soevereiniteit van de staat of van de overheid zoals opgenomen in constitutionele regelingen.

In federale of gedecentraliseerde systemen kunnen politiebevoegdheden verdeeld zijn tussen centrale overheid en deelstaten of gemeenten,

Discussies rondom politieksouvereiniteit draaien om de juiste balans tussen veiligheid en rechtsstaat, privacy en burgerlijke vrijheden,

terwijl
in
meer
gecentraliseerde
systemen
de
basiswet
het
dagelijkse
politieapparaat
bepaalt.
Politieksouvereiniteit
omvat
dus
zowel
de
legitimatiebron
als
de
grenzen
van
politiehandhaving,
inclusief
waar
en
wanneer
de
politie
geweld
mag
gebruiken
en
hoe
de
rechten
van
burgers
worden
beschermd.
en
de
rol
van
toezicht
en
verantwoording.
Kritieken
richten
zich
op
mogelijk
misbruik,
disproportionaliteit
en
de
risico’s
van
overbeveiliging.
Het
begrip
wordt
vooral
in
academisch
en
constitutioneel
debat
gebruikt
en
varieert
per
jurisdictie.
Het
onderscheid
met
politieke
soevereiniteit
(de
opperbeheer
van
de
staat)
blijft
vaak
een
thematische
nuance
in
vergelijkende
politiek.
In
de
praktijk
is
politieksouvereiniteit
een
beschrijvende
term
voor
hoe
staten
hun
recht
om
orde
en
veiligheid
te
handhaven
laten
gelden
binnen
een
rechtsstaat.