Home

laagconjunctuur

Laagconjunctuur is een term uit de macro-economie die verwijst naar een fase in de conjunctuurcyclus waarin de economische activiteit tijdelijk onder het potentieel ligt. Kenmerkend is doorgaans dat de productie afneemt of weinig groeit, terwijl werkloosheid en onderbesteding kunnen toenemen. Het begrip staat in contrast met hoogconjunctuur (boom) en met periodes van herstel of tot stilstand. In een laagconjunctuur ligt de vraag naar goederen en diensten vaak onder de capaciteit van de economie.

kenmerken en indicatoren

Kenmerkend voor een laagconjunctuur zijn dalende of maar geringe groeicijfers van het bruto binnenlands product (bbp),

oorzaken en evolutie

Een laagconjunctuur ontstaat door een combinatie van dempende vraag, financiële stress en/of externe schokken. Veranderingen in

beleid en effecten

Beleid tijdens een laagconjunctuur is vaak gericht op stimulerende maatregelen om de vraag te ondersteunen, zoals

voorbeelden en context

In de recente decennia zijn economische neergangen wereldwijd voorkomen, zoals tijdens de financiële crisis van 2008-2009

afnemende
investeringen
en
consumptie,
dalende
bedrijvigheid
en
soms
stijgende
werkloosheid.
Inflatie
kan
laag
blijven
of
afnemen
terwijl
economische
activiteit
vertraagt.
Externe
factoren
zoals
dalende
export,
vertraagde
handel
of
financiële
spanningen
kunnen
de
situatie
verergeren.
monetair
en
fiscaal
beleid
kunnen
de
duur
en
diepte
ervan
beïnvloeden.
Een
fase
van
laagconjunctuur
kan
natuurlijke
slijtage
van
de
conjunctuurcyclus
volgen
of
juist
voortkomen
uit
een
schok
die
het
vertrouwen
en
de
bestedingen
ondermijnt.
renteverlagingen,
versnellingsmaatregelen
in
overheidsuitgaven
of
fiscale
steun.
Op
de
lange
termijn
ligt
de
focus
op
structurele
hervormingen
en
productiviteitsverhoging
om
toekomstige
groei
te
versterken.
en
de
pandemieperiode,
waarin
landen
in
verschillende
mate
te
maken
kregen
met
laagconjunctuur.
Het
verloop
verschilt
per
land
en
per
sector.