injectiesysteem

Een injectiesysteem in verbrandingsmotoren levert brandstof onder gecontroleerde druk en tijdstip aan de verbrandingsruimte. Het doel is een nauwkeurige dosering en een optimale mengverhouding, zodat de motor efficiënt draait, voorzichtig met brandstof omgaat en weinig emissies produceert.

De belangrijkste onderdelen zijn een brandstoftank, een brandstofpomp (vaak elektrisch of mechanisch), een brandstoffilter, brandstofleidingen en een brandstofrail of galerij met injectoren. Daarnaast omvat het systeem vaak een drukregelaar of retourleiding, evenals sensoren zoals lambda, MAF/MAP en een druksensor. De motorbesturingseenheid (ECU) regelt de injectieduur en het tijdstip op basis van diverse sensorwaarden en rijomstandigheden.

Er bestaan verschillende types injectiesystemen. Bij oudere systemen gebeurt brandstofinname via port fuel injection, waarbij injectoren in de inlaatspruitstuk de onderdruk laten vrijkomen. Moderne personenauto’s gebruiken vaak multi-point injectie of, bij gasoline direct injection (GDI), injectie direct in de verbrandingskamer. Dieselmotoren gebruiken meestal een common-rail- of unitinjector-systeem met zeer hoge inspuitdrukken en vaak meerdere injecties per cyclus.

Onderhoud en diagnose richten zich op lekkages, verstoppingen en correcte druk. Veelvoorkomende problemen zijn versleten injectoren, vervuilde leidingen, defecte sensoren of kabelverbindingen en ECU-software die afwijkingen doorstuurt. Diagnose gebeurt via brandstofdrukmetingen, tests op injectoren en elektrische weerstand, en via foutcodes uit de voertuigdiagnose.

Voordelen van een injectiesysteem zijn nauwkeurigere brandstofdosering, betere motorrespons, hoger rendement en lagere emissies in vergelijking met oudere brandstofleidingsystemen. Nadelen kunnen onderhoudsintensiteit, kosten van onderdelen en de noodzaak van correcte specificaties en onderhoudsdiensten betreffen.