Home

inhalatiebehandelingen

Inhalatiebehandelingen zijn medicatietoedieningen via de ademhalingswegen. Ze brengen medicijnen direct naar de longen, wat vaak snel werkt en minder systemische bijwerkingen geeft dan orale toediening. Ze worden toegepast bij astma, COPD, bronchiectasieën en cystische fibrose, maar ook bij andere ontstekingsaandoeningen van de luchtwegen.

Toedieningsmethoden omvatten inhalatoren, nebulisatoren en andere apparaten. Inhalatoren zijn onder meer dosisaerosolinhalatoren (MDI) met of zonder

Techniek is cruciaal. Voor MDI met spacer is juiste priming, een langzame, diepe ademhaling en het vasthouden

Voordelen zijn directe werking en lagere systemische belasting; nadelen zijn afhankelijkheid van techniek, kosten en adherence.

In de zorg wordt inhalatiebehandeling veelal ingezet als onderhouds- of rescue-therapie en vereist training en follow-up,

spacer
en
droge-poederinhalatoren
(DPI);
er
zijn
ook
zachte-mist-inhalatoren
(SMI).
Nebulisatoren
maken
een
vloeistofnevel
voor
langere
toediening
en
worden
vaak
gebruikt
bij
kinderen
of
bij
patiënten
met
beperkte
ademcoördinatie.
Medicijngroepen
zijn
inhalatiecorticosteroïden
(ICS),
bronchodilatoren
zoals
kortwerkende
en
langwerkende
bèta-2-agonisten
(SABA/LABA)
en
anticholinergica
(LAMA).
Vaak
worden
combinaties
gebruikt,
bijvoorbeeld
ICS/LABA
of
ICS/LAMA.
van
de
adem
na
inhalatie
belangrijk;
spacers
verminderen
inademing
in
de
keel
en
bijwerkingen.
DPI’s
vereisen
een
krachtige
inademing.
SMI’s
leveren
een
consistente
nevel
en
zijn
vaak
gebruiksvriendelijker.
Goed
onderhoud
en
mondzorg
na
inhalatie
(voor
ICS)
verminderen
bijwerkingen.
Bijwerkingen
bestaan
uit
keelirritatie,
hoesten
en,
bij
langdurigICS-gebruik,
candida-infectie
in
de
mond;
soms
tachycardie
bij
bèta-agonisten.
vooral
bij
kinderen
en
ouderen.
Zie
ook:
astmabehandeling,
COPD,
nebulisatie.