Home

huidkleuren

Huidkleuren verwijsen naar de verschillende tinten van menselijke huid. Ze ontstaan vooral door de hoeveelheid en het type melanine, een pigment geproduceerd door melanocyten in de opperhuid. De tinten vormen een continu spectrum en variëren tussen individuen en populaties. Naast de basiskleur spelen ondertonen—koel, warm of neutraal—een rol bij de waargenomen kleur.

Genetische factoren bepalen de basisproductie en verdeling van melanine. Voorbeelden van betrokken genen zijn MC1R, SLC24A5,

Clinisch wordt soms de Fitzpatrick-schaal (types I tot VI) gebruikt om de reactie op zonlicht te beschrijven;

SLC45A2
en
OCA2,
maar
vele
andere
genen
dragen
bij
aan
de
variatie.
Omgevingsfactoren
zoals
zonblootstelling
maken
de
kleur
tijdelijk
donkerder
via
toename
van
melanine
(tan).
Leeftijd
en
huidgezondheid
kunnen
ook
de
tinten
beïnvloeden.
De
combinatie
van
erfelijkheid
en
omgeving
levert
wereldwijd
een
breed
en
continu
palet
aan
huidkleuren
op.
het
is
echter
geen
raciale
of
biologische
rangorde.
Huidkleur
blijft
bovendien
een
sociaal
onderwerp:
de
term
en
de
categorisatie
worden
in
maatschappelijke
context
gebruikt
en
kunnen
misbruikt
worden.
In
elk
geval
is
huidkleur
een
individuele
eigenschap
die
varieert
en
niet
in
één
enkel
label
voor
hele
groepen
mensen
kan
worden
samengevat.
Praktisch
geldt
dat
huidkleur
van
belang
is
voor
zonbescherming
en
voor
diagnose
van
pigmentstoornissen
zoals
melasma
of
hyperpigmentatie.