Home

gezichtsbewegingen

Gezichtsbewegingen verwijzen naar de bewegingen van de gezichtsspieren die expressies, spraak en kauwfuncties mogelijk maken. Deze bewegingen worden grotendeels aangestuurd door de aangezichtszenuw (nervus facialis, CN VII) en bestaan uit zowel vrijwillige als reflexmatige contracties. Door combinaties van spieracties kunnen mensen emoties uitdrukken, gezichtsuitdrukkingen interpreteren en sociale signalen afleiden. De activiteit van deze spieren is nauw afgestemd op sensorische input, sociale context en aandacht, waardoor gezichtsuitdrukkingen vaak snel en subtiel verlopen.

Anatomie en innervatie: De gezichtsspieren zijn skeletspieren die zich aan huid en onderliggende structuren hechten; ze

Gezichtsbewegingen worden bestudeerd met methoden zoals het Facial Action Coding System (FACS), dat spierbewegingen omzet in

hebben
hun
oorsprong
in
het
mesoderm
van
de
tweede
kieuwboog.
Belangrijke
spiergroepen
zijn
onder
andere
frontalis
(wenkbrauwheffing),
orbicularis
oculi
(oogsluiting),
corrugator
supercilii
en
procerus
(fronslijnen),
nasalis,
orbicularis
oris
(mondsluiting
en
lipbeweging),
buccinator
en
de
zygomatici
(smilen).
Daarnaast
leveren
depressor
anguli
oris
en
depressor
labii
inferioris
neerwaartse
mondhoeken;
platysma
heeft
een
spanninggevende
rol.
De
motorische
impulsen
verlopen
via
de
takken
van
nervus
VII:
temporale,
zygomatische,
buccale,
mandibulaire
en
cervicale.
actie-eenheden
(AUs).
Elektromyografie
(EMG)
registreert
spiersignalen
en
helpt
bij
de
kwantificering
van
spieractiviteit.
Klinisch
zijn
gezichtsbewegingen
indicatief;
asymmetrie
of
beperkte
mobiliteit
kan
wijzen
op
neurologische
aandoeningen
zoals
faciale
parese
(Bell's
parese),
beroerte,
Parkinson-ziekte
of
myasthenia
gravis.
Leeftijd
en
littekenvorming
kunnen
de
expressiviteit
beïnvloeden.
Naast
klinische
analyse
spelen
gezichtsbewegingen
een
centrale
rol
in
sociale
communicatie
en
in
onderzoek
naar
emotieherkenning
en
revalidatie.