geldhoeveelheid

Geldhoeveelheid is de totale hoeveelheid geld die op een bepaald moment in een economie beschikbaar is. Het omvat contant geld in omloop en de deposito’s die direct beschikbaar zijn, zoals betaalrekeningen bij banken. De geldhoeveelheid fungeert als een maatstaf voor liquiditeit en voor de mate waarin aan de vraag naar geld voldaan kan worden, en ze beïnvloedt rentevoeten, kredietverlening en inflatie.

In economische literatuur wordt geld vaak opgesplitst in korte of nauwe geld en brede geld. Nauw geld (bijv. M0 of M1) bestaat uit contant geld buiten de centrale bank plus direct opvraagbare deposito’s. Brede geldmaten (M2, M3) voegen spaardeposito’s, termijnrekeningen en andere liquide activa toe. In de eurozone wordt doorgaans gesproken over M3 als brede geldhoeveelheid; verschillende statistische instellingen publiceren ook M0, M1 en M2 per land.

De centrale bank beïnvloedt de geldhoeveelheid via monetair beleid, bijvoorbeeld door rentetarieven, vereiste reserveringen en open marktoperaties, en bij voorkeur via kwantitatieve versoepeling. Veranderingen in de geldhoeveelheid kunnen de kredietverlening van banken beïnvloeden, de lange en korte rente, en zo de economische activiteit en inflatie raken.

In Nederland wordt de geldhoeveelheid gemeten en gepubliceerd door toezichthouders en statistische bureaus, met data die samenhangen met de eurogebiedaggregaten van de Europese Centrale Bank. Hoewel geldhoeveelheid een belangrijke indicator is, vormt het geen perfecte voorspeller, omdat financiële innovatie en veranderende voorkeuren voor liquiditeit de relatie met economische uitkomsten kunnen compliceren.