Home

gedragsinhibitie

Gedragsinhibitie is het vermogen om ongepaste, automatische of doelonafhankelijke reacties te onderdrukken of uit te stellen. Het vormt een cruciaal onderdeel van executieve functies en stelt iemand in staat adequaat te reageren in veranderende situaties, impulsen te beheersen en doelgerichte handelingen vol te houden. Gedragsinhibitie omvat zowel het tijdelijk remmen van een actie als langere termijn onderdrukking van impulsen.

In de psychologie wordt inhibitie vaak onderscheiden in cognitieve inhibitie (het onderdrukken van reacties op stimuli)

Neurobiologisch zijn prefrontale netwerken essentieel, met betrokkenheid van de ventrolaterale en dorsolaterale prefrontale cortex, de anterioren

Ontwikkeling en klinische relevantie: inhibitie ontwikkelt zich gedurende de kindertijd en adolescentie; beperkingen worden gezien bij

Interventies en training: training in responsinhibitie, cognitieve-behaviorale interventies, mindfulness en schoolondersteuning kunnen de inhibitie verbeteren; bij

en
temperamentale
inhibitie
(een
aangeboren
terughoudendheid
bij
nieuwigheden).
In
de
praktijk
wordt
inhibitie
vaak
gemeten
met
taken
zoals
Stroop,
Go/No-Go
en
Stop-signal
tasks,
aangevuld
met
observaties
en
vragenlijsten.
cingulate
cortex
en
de
basale
ganglia.
Neurotransmitters
zoals
dopamine
en
noradrenaline
spelen
een
rol
bij
de
regulatie
van
inhibitietoestanden.
aandoeningen
zoals
ADHD,
oppositiegedragingstoornis
en
andere
gedragsstoornissen.
Een
goede
inhibitie
draagt
bij
aan
academische
prestaties,
sociale
adaptatie
en
zelfregulatie,
terwijl
verstoorde
inhibitie
geassocieerd
is
met
impulsiviteit,
agressie
en
chronische
disfunctie.
klinische
aandoeningen
kunnen
medicatie
en
gecombineerde
behandelingen
effectief
zijn.