Home

frustratieagressiehypothese

De frustratieagressiehypothese is een sociaal-psychologisch concept dat stelt dat frustratie, door het blokkeren van een doel of gewenste uitkomst, leidt tot agressie. Het idee werd voor het eerst geformuleerd in 1939 door Dollard, Doob, Miller, Mowrer en Sears in hun werk Frustration and Aggression. Volgens de oorspronkelijke hypothese is agressie een directe en noodzakelijke reactie op frustratie: hoe sterker de frustratie, des te groter de neiging tot agressie, waarbij de agressie ook gericht kan zijn op een substitute target als directe expressie niet mogelijk is of verboden is.

Mechanisme en verwachtingen: frustratie veroorzaakt een opgewonden toestand en een drang tot agressie. De intensiteit van

Revisies en kritiek: latere studies tonen aan dat frustratie niet automatisch tot agressie leidt; de uitkomst

Huidige status: de oorspronkelijke streng causaliteit is vervangen door een genuanceerder beeld waarin frustratie een van

de
agressie
zou
toenemen
met
de
mate
van
frustratie,
en
sociale
normen,
angst
voor
repercussies
en
de
aanwezigheid
van
agressieve
cues
beïnvloeden
of
de
drang
tot
agressie
tot
uitbarsting
komt
of
niet.
Het
idee
van
catharsis—dat
venting
agressie
kan
verminderen—bleef
omstreden
en
werd
door
latere
onderzoekers
bekritiseerd.
hangt
af
van
meerdere
factoren,
zoals
situatiegebonden
normen,
legitimiteit
van
de
blokkade,
individuele
kenmerken
en
de
aanwezigheid
van
stokoude
of
hedendaagse
cues.
Berkowitz
(1969)
benadrukte
dat
frustratie
aversieve
affect
en
opwinding
oproept,
waardoor
agressie
eerder
optreedt
wanneer
er
duidelijke
agressieve
cues
zijn.
Het
huidige
begrip
ziet
de
relatie
als
contextafhankelijk
en
meervoudig
beïnvloed:
frustratie
kan
een
trigger
zijn,
maar
agressie
is
het
resultaat
van
een
combinatie
van
cognitieve
beoordelingen,
emotionele
toestand
en
omgevingsfactoren.
de
factoren
is
die
bijdraagt
aan
agressie,
samen
met
percepties,
normen
en
context.