Home

elektronconfiguratie

Elektronconfiguratie describes how electrons in een atoom of ion zijn gerangschikt in de elektronenorbitalen. Deze configuratie bepaalt grotendeels de chemische eigenschappen, bindingen en reactiviteit van een element.

De indeling volgt de opbouwregels: het opbouwprincipe, het Pauli-uitwisselingsprincipe en Hund’s regel. Samen bepalen ze de

Notatie van de elektronconfiguratie wordt meestal gegeven als een reeks van subniveaus met aantallen elektronen, bijvoorbeeld

Er zijn uitzonderingen in de invullingsvolgorde, vooral bij overgangen tussen s- en d-subniveaus. Een bekend voorbeeld

De elektronconfiguratie is van belang voor periodieke trends, zoals valentie en gedrag bij bindingen, en beïnvloedtook

volgorde
waarin
elektronen
de
beschikbare
orbitalen
vullen,
doorgaans
volgens
Madelung’s
regel
(orde
op
basis
van
n
+
l,
met
bij
gelijke
waarden
de
lagere
n
eerst).
Orbitalen
zijn
verdeeld
in
subschillen
s,
p,
d
en
f,
met
maximale
aantallen
elektronen
respectievelijk
2,
6,
10
en
14.
1s2
2s2
2p6.
Voor
grotere
atomen
wordt
vaak
het
edelgas-
of
kernvervanging
gebruikte,
zoals
[Ne]
3s2
3p4
of
[Ar]
3d6
4s2.
is
chroom
en
koper,
waar
de
stabiliteit
van
halfgevulde
of
volledig
gevulde
subschillen
de
configuratie
beïnvloedt:
Cr:
[Ar]
3d5
4s1
en
Cu:
[Ar]
3d10
4s1.
magnetische
eigenschappen
en
spectrum.
Bij
ionisatie
wijzigt
de
configuratie
doordat
elektronen
uit
de
lagere
energieniveaus
worden
verwijderd,
vaak
eerst
s-elektronen,
gevolgd
door
d-elektronen
bij
overgangsmetalen.