Home

dialingregels

Dialingregels verwijst naar de regels die bepalen hoe telefoonnummers ingevoerd worden en hoe verbindingen tot stand komen, zowel nationaal als internationaal. Ze regelen welke cijfers ingetoetst moeten worden, in welke volgorde en hoe lokale, nationale en internationale nummers gevormd worden. De regels zijn vastgelegd door nationale telecomautoriteiten en ondersteund door internationale standaardenorganisaties zoals de ITU-T.

Belangrijke concepten zijn onder meer de internationale toegangscode of het plusteken (+), de landcode en het nationale

Op nationaal niveau verschillen de regels per land. Veel landen gebruiken een trunkprefix voor langeafstandsoproepen en

Als illustratie geldt in Nederland: een lokaal Amsterdam-nummer kan worden ingetoetst als 020 1234567; internationaal wordt

significante
nummer.
Internationale
notatie
begint
meestal
met
het
plusteken,
gevolgd
door
de
landcode
en
daarna
het
nationale
nummer.
De
lokale
trunkprefix
(bijvoorbeeld
een
extra
0)
wordt
bij
internationale
gesprekken
meestal
weggelaten.
De
ITU-T
heeft
met
E.164
een
wereldwijde
nummeringsstandaard
opgezet
die
de
structuur
en
lengte
van
telefoonnummers
regelt;
volgens
E.164
mag
een
volledig
internationaal
nummer
maximaal
15
cijfers
bevatten.
Daarnaast
geeft
ITU-T
E.123
aanbevelingen
voor
de
leesbare
notatie
van
nummers.
een
gebiedscode
bij
grotere
steden;
bij
internationale
gesprekken
vervalt
doorgaans
de
trunkprefix
en
blijft
het
landnummer
over.
Digitale
en
mobiele
netwerken
ondersteunen
vaak
ook
het
gebruik
van
het
plusteken
voor
gemakkelijke
internationale
dialing.
dit
geschreven
als
+31
20
1234567,
waarbij
de
leading
0
in
het
gebiedsnummer
verdwijnt.
Een
mobiel
Nederlands
nummer
wordt
bijvoorbeeld
ingevoerd
als
06
12345678
of
internationaal
als
+31
6
12345678.
Dialingregels
kunnen
per
land
variëren,
maar
volgen
doorgaans
dezelfde
basisprincipes
van
landcode,
nummer
en
eventueel
trunkprefix.