Home

chirurgielongtransplantatie

Chirurgielongtransplantatie is een medische ingreep waarbij een ernstig beschadigde long wordt vervangen door een of twee gezonde donorlongen, met als doel de longfunctie te herstellen en de kwaliteit van leven te verbeteren. De procedure vereist gespecialiseerde diagnostiek, toewijzing van donororganen en intensieve postoperatieve zorg.

Indicaties zijn end-stage longziekten zoals COPD, longfibrose, cystische fibrose, ernstig pulmonale hypertensie en uitgebreide longontsteking die

Donorlongen komen uit hersendode donoren en worden geselecteerd op ABO-compabiliteit en zo nauw mogelijke grootte- en

Operatief kan een enkel-lungtransplantatie of dubbel-lungtransplantatie worden uitgevoerd, afhankelijk van de oorzaak en donorbeschikbaarheid. De ingreep

Na transplantatie krijgt de ontvanger immunosuppressie om afstoting te voorkomen, meestal een combinatie van een calcineurinremmer

Complicaties op korte termijn zijn primair graftdysfunctie en infecties; op lange termijn blijft chronische afstoting, vaak

niet
reageert
op
behandeling.
Een
multidisciplinair
team
beoordeelt
de
geschiktheid
voor
transplantatie,
rekening
houdend
met
comorbiditeiten,
functionele
reserve
en
verwachte
postoperatieve
overleving.
Wachttijden
worden
in
veel
regio’s
bepaald
door
een
toewijzingssysteem.
functionele
match.
Voor
longtransplantatie
vindt
uitgebreide
screening
plaats
op
infecties,
rookgeschiedenis
en
longkwaliteit.
gebeurt
meestal
via
sternotomie;
bij
dubbel-lungtransplantatie
kan
ook
een
clam-shell-incisie
worden
gebruikt.
Perioperatief
kan
cardiopulmonaire
bypass
of
andere
ademhalingsondersteuning
nodig
zijn.
(bijv.
tacrolimus),
een
antimetaboliet
(mycofenolaat
mofetil)
en
een
corticosteroid.
Inductiebehandeling
met
basiliximab
of
antithymocyten-globuline
kan
toegepast
worden.
Nazorg
omvat
revalidatie,
infectiepreventie
en
regelmatige
monitoring
via
beeldvorming
en
bronchoscopy.
aangeduid
als
bronchiolitis
obliterans,
een
belangrijke
oorzaak
van
langetermijnverlies.
Overleving
ligt
wereldwijd
rond
60–70%
na
vijf
jaar,
maar
varieert
met
aandoening
en
centrum.
Langdurige
follow-up
is
essentieel.