bladmorfologie
Bladmorfologie is de tak van de plantkunde die de vorm, structuur en variatie van bladeren beschrijft en verklaart hoe bladkenmerken binnen en tussen soorten variëren onder invloed van milieu en ontwikkeling. Een blad bestaat meestal uit lamina (bladblad) en bladsteel (petiolus); bij samengestelde bladeren loopt een gemeenschappelijke rachis met meerdere bladverdeler in plaats van een enkel blad.
Belangrijke bladkenmerken omvatten:
- Vorm en grootte van de lamina, bijvoorbeeld elliptisch, ovaal, lanceolaat, deltavormig of rond.
- Apex (punt van het blad): puntig (acuatus/acuminatus), afgerond (obtusus) of spits toelopend.
- Basis van de lamina: vaak symmetrisch, maar soms wigvormig of cordaat.
- Marges: geheel (ondoorzichtig), getand (serraat), gekarteld (crenaat) of lobaat.
- Laminadelen en lobaties: enkelvoudig blad versus samengesteld blad met bladlappen.
- Venatie (nering): netvormig (reticulate), veernervig (penninervaat) of handvormig (palmata); typen en dichtheid beïnvloeden lichtabsorptie en taxonomische
- Pubescentie en oppervlaktekenmerken: glanzend, harig of kleverig.
- Bladstand en eigenlijke bladvorm: afwisselend of tegenoverstaand aan de stengel; bladverliezen en winterrustvarianten komen voor.
Samengestelde bladeren worden onderscheiden van eenvoudige bladeren en kunnen verder worden ingedeeld naar rachis-typen, zoals pinnately
Toepassingen en methoden: bladmorfologie ondersteunt taxonomie, fylogenie en ecologie; onderzoekers gebruiken macroscopische observaties, microscopische secties, pers-