Home

bijvoeglijknaamwoord

Bijvoeglijknaamwoord is een woordsoort die een zelfstandig naamwoord beschrijft of specificeert. In het Nederlands wordt het meestal voorafgaand aan het zelfstandig naamwoord geplaatst en geeft het eigenschappen zoals grootte, kleur of afkomst. Voorbeelden zijn: grote auto, blauwe lucht, voormalig kampioen. Een bijvoeglijknaamwoord kan ook predicatief voorkomen, achter een koppelwerkwoord als zijn, worden of blijven, bijvoorbeeld: De lucht is blauw.

Een belangrijk onderscheid is tussen attributieve en predicatieve positie. Attribuutief betekent dat het bij het zelfstandig

Inflectie en concordantie. Bijvoeglijke naamwoorden stemmen in het Nederlands in de regel mee met getal en

Vormen en vergelijking. De meeste bijvoeglijke naamwoorden vormen een vergrotende trap met -er en overtreffende trap

Zie ook: Nederlandse grammatica, adjektief, adjectief.

naamwoord
staat
(voor
de
auto).
Predicatief
betekent
dat
het
na
een
koppelwerkwoord
staat
(de
auto
is
snel).
In
beide
gevallen
stemt
het
bijvoeglijk
naamwoord
vaak
mee
met
het
woord
dat
het
beschrijft.
bepaaldheid
van
het
zelfstandig
naamwoord.
In
veel
voorkomende
constructies
krijgt
het
bijvoeglijk
naamwoord
een
-e-uitgang,
bijvoorbeeld:
de
grote
auto,
het
grote
huis,
de
grote
auto’s,
een
grote
auto.
Er
zijn
verschillen
tussen
sterk
en
zwak
inflectiepatroon;
de
zwakke
vorm
(meestal
-e)
verschijnt
vaker
wanneer
het
woord
voorafgegaan
wordt
door
een
bepaald
lidwoord
of
andere
aanwijzende
determiners.
De
sterke
vorm
komt
voor
in
minder
gespecificeerde,
enkelvoudige
situaties,
afhankelijk
van
het
determineren
van
het
noun.
met
-st
(bijvoorbeeld
groot,
groter,
grootst).
Onregelmatige
vormen
bestaan
voor
enkele
woorden,
zoals
goed,
beter,
best.
Sommige
bijvoeglijke
naamwoorden
veranderen
niet
veel
in
vergelijking,
maar
andere
krijgen
speciale
vormen
of
uitzonderingen.
Bijv.
mooi,
mooier,
mooiste;
slecht,
slechter,
slechtst.