Home

adresseert

Adresseert is de derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van het Nederlandse werkwoord adresseren. Het betekent onder meer het gericht maken van communicatie aan een specifieke luisteraar of lezer. In bredere zin kan het ook betekenen dat een boodschap, brief of verzoek aan een ontvanger wordt gericht, of dat een onderwerp of probleem wordt aangepakt of behandeld.

Etymologie en verwantschap: adresseert is afgeleid van het Franse adresseren en via het Nederlandse leenwoord adresseren

Gebruik en context: adresseert komt vooral voor in formele of zakelijke taal, maar kan ook in literaire

Voorbeelden:

- De spreker adresseert het publiek met een openingsboodschap.

- De envelop wordt geadresseerd aan mevrouw Jansen.

- Het ministerie adresseert dit probleem in de beleidsnota en presenteert oplossingsrichtingen.

gaan
functioneren.
De
infinitief
is
adresseren,
met
geadresseerd
als
voltooide
vorm
en
adresseerde
als
verleden
tijd.
De
spelling
en
vormgeving
hangen
samen
met
de
stam
adresseer-
en
de
taalregels
voor
tegenwoordige
tijd.
of
publieke
toespraken
voorkomen.
Bij
spreken
of
schrijven
betekent
het
letterlijk
richten
naar
een
ontvanger,
bijvoorbeeld
een
publiek,
een
medewerker
of
een
afzender.
Het
kan
ook
betekenen
een
probleem,
taak
of
beleidsstuk
te
adresseren,
oftewel
te
benoemen
en
aan
te
pakken.