Home

Woordsoorten

Woordsoorten is een traditionele indeling van woorden naar hun functie en betekenis in zinnen. In de Nederlandse grammatica worden de belangrijkste woordsoorten onderscheiden als zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord, voornaamwoord, lidwoord, telwoord, bijwoord, voorzetsel, voegwoord en tussenwerpsel. Deze indeling helpt bij het analyseren van zinsstructuren en de grammer van woorden.

Zelfstandig naamwoord verwijst naar mensen, plaatsen, dingen of begrippen, zoals huis, vrijheid en Amsterdam. Ze hebben

Woordsoorten zijn een hulpmiddel voor taalanalyse en taalonderwijs, maar woorden kunnen afhankelijk van functie soms van

meestal
geslacht
en
getal
en
koppelen
aan
lidwoorden
als
de,
het
of
een.
Bijvoeglijk
naamwoord
beschrijft
een
zelfstandig
naamwoord
en
stemt
meestal
mee
in
getal
en
soort
naar
het
woord
waar
het
bij
hoort;
voorbeelden
zijn
groot
en
mooi.
Werkwoord
geeft
een
handeling
of
toestand
weer
en
wordt
vervoegd
naar
tijd,
persoon
en
getal;
voorbeelden
zijn
lopen,
hebben
en
zijn.
Voornaamwoord
vervangt
een
zelfstandig
naamwoord
of
verwijst
ernaar
en
omvat
persoonlijke,
bezittelijke
en
aanwijzende
vormen
zoals
ik,
mijn,
deze
en
wie.
Lidwoord
bepaalt
het
zelfstandige
naamwoord
met
de,
het
of
een.
Telwoord
geeft
getallen
en
rangorde
aan,
zoals
twee
of
tweede.
Bijwoord
beschrijft
een
werkwoord,
bijvoeglijk
naamwoord
of
ander
bijwoord,
zoals
snel,
vaak
of
vandaag.
Voorzetsel
geeft
relaties
aan
tussen
zinsdelen,
zoals
in,
op
en
naast.
Voegwoord
verbindt
zinnen
of
zinsdelen,
zoals
en,
maar,
omdat.
Tussenwerpsel
drukt
emoties
of
reacties
uit,
bijvoorbeeld
oh,
ach
of
hè.
de
categorie
wisselen;
bijvoorbeeld
snel
kan
zowel
bijvoeglijk
naamwoord
als
bijwoord
zijn,
zoals
in
een
snelle
auto
versus
hij
loopt
snel.