Home

Uitstrekken

Uitstrekken is een Nederlands werkwoord met als kernbetekenis het in een uitgestrekte positie brengen of het verlengen van iets. Het kan zowel lichamelijk zijn als figuurlijk. Zo verwijst het naar rekken of verlengen van ledematen tijdens een warming-up, bijvoorbeeld: ik strek mijn armen uit. Het kan ook betekenen dat een oppervlak of afstand groter wordt, zoals een straat of horizon die zich uitstrekt. In figuurlijke zin kan iemand een hand uitstrekken, wat symbool staat voor hulp aanbieden of toenadering zoeken.

Etymologie en vormgeving: uitstrekken is opgebouwd uit het prefix uit- en het werkwoord strekken (rekken of

Toepassingsvelden: in sport en fysiotherapie wordt uitstrekken gebruikt om spieren te rekken en de flexibiliteit te

Voorbeelden: tijdens de warming-up strek ik mijn armen uit; het landschap strekte zich uit tot de horizon;

verlengen).
De
voltooid
deelwoordvorm
is
uitgestrekt
en
het
bijbehorende
adjectief
is
uitgestrekt,
zoals
in
het
uitgestrekte
landschap.
verbeteren.
In
anatomie
kan
men
spreken
over
het
uitstrekken
van
ledematen.
Geografisch
of
poëtisch
wordt
het
gebruikt
om
aan
te
geven
dat
een
gebied
zich
uitstrekt
over
een
bepaald
vervolg
of
oppervlak.
hij
strekte
zijn
hand
uit
om
hulp
aan
te
bieden.
Het
werkwoord
heeft
meerdere,
gerelateerde
betekenissen
die
verband
houden
met
lengtelngen,
afstand
en
hulpvaardigheid.