Textiel

Textiel is materiaal dat is gemaakt van vezels die tot garen worden gesponnen en vervolgens verder worden omgezet in weefsels of gebreide stoffen. Vezels kunnen natuurlijk zijn, zoals katoen, wol, zijde en linnen, of synthetisch/chemisch, zoals polyester, nylon en viscose. Textiel omvat zowel de grondstoffen (vezels en garens) als de uiteindelijke producten, zoals kleding en interieurstoffen.

Textiel wordt doorgaans geproduceerd via spinnen, weven of breien. Bij spinnen worden vezels tot garen gesponnen, waarna weefd of gebreid textiel ontstaat. Weven brengt garens in twee richtingen samen: warp (basisingrediënt) en weft (inslag). Bekende weefpatronen zijn platbinding, twill en satijn. Breien creëert stoffen door lussen; gebreide textielsoorten omvatten tricot en rib. Niet-geweven textiel, zoals vilt en non-woven materialen, ontstaat door binding zonder garen.

Toepassingen zijn omvangrijk: kleding, huishoudtextiel (bedlinnen, gordijnen), meubelstoffen en technisch textiel zoals geotextiel, kabelmantels en medische textiel.

Productie kan veel water en chemische middelen vereisen. Duurzaamheidsinspanningen omvatten hergebruik en recycling van vezels, vermindering van water- en chemisch verbruik, ethische arbeidspraktijken en de ontwikkeling van circulaire toeleveringsketens.

Textiel is een van de oudste industrieën; mechanisatie in de 18e en 19e eeuw, met onder meer de uitvinding van de spinning jenny en de mechanische weefgetouw, veranderde de productie en de arbeidsorganisatie. In de 20e eeuw kwamen synthetische vezels op, wat nieuwe materialen en toepassingen mogelijk maakte. Hedendaags ligt de focus op duurzaamheid, circulaire economie en technologische vernieuwing in textiel.

---