Home

Tangdynastieën

Tangdynastieën is een term die in de Oost-Aziatische historiografie wordt gebruikt voor de Tang-dynastie en verwante regimes die zichzelf als erfopvolgers van de Tang beschouwden. De belangrijkste periode, de Tang-dynastie zelf, liep van 618 tot 907 na Chr. en ontstond na de val van de Sui-dynastie. De macht lag bij de keizer en zijn hof, met Chang’an als hoofdstad en een centraal bestuur dat zich uitstrekte over grote delen van China.

Bestuurlijk systeem en overheid vormden een belangrijk kenmerk. De Tang ontwikkelden een bureaucratisch systeem met de

Economisch en cultureel bloeide het rijk. Handel langs de Zijderoute en over zee nam toe, steden zoals

Einde en erfenis. Tussentijdse conflicten, zoals de An Lushan-opstand (755–763) en latere opstanden, verzwakten de centrale

drie
afdelingen
en
zes
ministeries,
en
een
uitgebreid
keizerlijk
examenstelsel
op
basis
van
Confuciaanse
klassieken.
Dit
bevorderde
een
meritocratisch
ambtenarenapparaat,
al
werd
de
macht
gaandeweg
sterker
bij
provinciale
krijgsheren
en
regionale
bevelhebbers.
Grondwetperkverschijnselen
en
belastingregels
veranderden
in
de
loop
der
tijd,
wat
de
centrale
controle
tijdelijk
ondermijnde.
Chang’an
en
Luoyang
groeiden
uit
tot
kosmopoliete
centra.
Op
cultureel
gebied
ontstond
een
klassieke
Tang-literatuur
met
dichters
als
Li
Bai
en
Du
Fu,
naast
ontwikkelingen
in
schilderkunst
en
drukkunst.
Boeddhisme
en
Confucianisme
wisselden
elkaar
af
als
intellectuele
en
culturele
stromingen,
en
de
samenleving
kende
een
verhoogde
urbanisatie
en
sociale
mobiliteit.
macht
en
leidden
tot
decentralisatie.
In
907
eindigde
de
Tang-dynastie
en
brak
een
periode
van
korte
dynastieën
en
koninkrijken
aan,
bekend
als
de
Vijf
Dynasties
en
Tien
Koninkrijken.
De
Tang
wordt
vaak
gezien
als
een
hoogtepunt
van
keizerlijk
China,
met
blijvende
invloed
op
bestuur,
cultuur
en
regionale
betrekkingen
in
Oost-Azië.