Home

Sneeuwvlokken

Sneeuwvlokken zijn ijscristallen die ontstaan in koude, vochtige atmosfeer wanneer waterdamp deponeert en op een microscopisch stofdeeltje kristalliseert. Het kristal groeit verder door aanvullende deposition van watermoleculen, waardoor een ijskristal ontstaat op basis van een kern. De uiteindelijke vorm wordt sterk bepaald door temperatuur en relatieve vochtigheid in de lucht.

De kristalstructuur van ijs is hexagonaal, waardoor sneeuwvlokken doorgaans een zeshoekige symmetrie vertonen. Afhankelijk van groeistadia

Vorm en detail worden beïnvloed door subtiele veranderingen in temperatuur en vochtigheid tijdens de groeifase. Bij

Grootte en gewicht van sneeuwvlokken variëren sterk: diameters liggen doorgaans tussen ongeveer 0,2 en 5 millimeter.

Een populaire uitdrukking is dat geen twee sneeuwvlokken identiek zijn; in theorie kunnen identieke kristallen bestaan,

en
omgevingscondities
ontstaan
vormen
zoals
platte
schijven,
lange
kolommen,
stervormige
of
takachtige
dendrieten.
Veel
sneeuwvlokken
zijn
complex
en
sierlijk,
met
een
grote
variatie
zelfs
binnen
één
wolk.
verschillende
combinaties
ontstaan
bloemachtige
dendrieten,
compacte
plates
of
lange
rijen
randen.
De
groei
vindt
plaats
in
wolken
bij
hoogte-
en
temperatuursverschillen
die
de
kristalgroei
richting
geven.
Door
hun
lage
massadichtheid
en
de
luchtweerstand
blijven
ze
lang
zweven
en
kunnen
ze
licht
en
difuus
bewegen
voordat
ze
neerslaan.
De
geschiedenis
van
sneeuwvlokenonderzoek
omvat
onder
meer
de
vroegste
fotocratische
studies
door
Wilson
Bentley
in
de
19e
eeuw,
die
vele
kristalpatronen
vastlegden.
maar
vanwege
de
enorme
variatie
in
groeistadia
is
de
kans
uiterst
klein.
Sneeuwvlokken
vormen
daarmee
een
bekend,
maar
complex
onderwerp
in
kristallografie
en
meteorologie.