Home

Pseudothrombocytopenie

Pseudothrombocytopenie is een in vitro artefact waarbij een daadwerkelijk normaal aantal bloedplaatjes in het bloed niet correct wordt weergegeven in sommige laboratoriumpresen, meestal bij gebruik van EDTA als anticoagulans. Het gevolg is een schijnbaar lage trombocytenwaarde op automatische tellers, terwijl de patiënt in werkelijkheid geen relevante trombocytopenie heeft.

Oorzaak en mechanisme

Bij sommige personen veroorzaken calciumchelering en veranderingen in de structuur van plaatjes een antistofreactie tegen cryptische

Diagnostiek

Bij verdenking van pseuodothrombocytopenie toont een bloeduitstrijk vaak plaatjesklontering. Om ware thrombocytopenie uit te sluiten, herhaal

Behandeling en klinische implicaties

Pseudothrombocytopenie vereist geen behandeling voor de plaatjesaantallen zelf; het is een laboratoriumartefact. De juiste stap is

Prevalentie en voorkomen

Het artefact komt relatief zeldzaam voor, maar is een bekende bron van discrepanties tussen laboratoriumrapporten en

epitopen
op
glycoproteïne
IIb/IIIa
van
de
bloedplaatjes.
Hierdoor
klonteren
de
plaatjes
in
het
monster
in
vitro,
wat
door
de
teller
als
minder
en
minder
losse
plaatjes
wordt
gezien.
Het
risico
op
klonteren
is
het
grootst
in
EDTA-verbonden
bloed,
maar
kan
ook
bij
andere
anticoagulantia
voorkomen.
je
de
telling
met
een
niet-EDTA-anticoagulans
(bijv.
natriumcitraat
of
heparine)
of
verzamel
een
serum-
of
aparte
studie.
Handmatige
telling
of
een
geautomatiseerde
telling
met
een
ander
anticoagulans
bevestigt
meestal
normale
plaatjes.
Klinisch
hebben
patiënten
doorgaans
geen
tekenen
van
verhoogde
bloeding
die
bij
echte
trombocytopenie
bij
elkaar
zouden
passen.
om
de
meting
te
bevestigen
met
niet-EDTA
bloed
en
de
klinische
bevindingen
te
controleren.
Het
herkennen
van
dit
artefact
voorkomt
onnodige
diagnostiek
en
onnodige
behandeling.
klinische
toestand.
Een
snelle
confirmatie
met
een
alternatief
anticoagulans
is
de
belangrijkste
preventieve
maatregel.