Constructvaliditeit
Constructvaliditeit verwijst naar de mate waarin een meetinstrument daadwerkelijk het theoretische construct meet waarvoor het bedoeld is. Een construct is vaak een latent fenomeen zoals intelligentie, depressie of motivatie, dat niet direct waarneembaar is maar via symptomen of items wordt afgeleid. Daarom wordt constructvaliditeit beoordeeld door te kijken of de verzamelde data consistent zijn met het theoretische model van het construct.
Het begrip ontstond in de literatuur van de psychometrie, met als invloedrijke bijdrage Cronbach en Meehl (1955),
Methoden om constructvaliditeit te onderzoeken omvatten factoranalyse (exploratieve en confirmatieve) om de onderliggende structuur te toetsen,
Constructvaliditeit is een continu proces van bewijsverzameling en interpretatie, en vereist aandacht voor steekproefgrootte, meetfouten en