Boomsterfte

Boomsterfte is het proces waarbij bomen sterven en afsterven in een bos- of boomgebied. De term verwijst naar opeenvolgende sterfgevallen van bomen binnen een populatie, waardoor de structuur en functie van het bos kan veranderen.

Oorzaken zijn divers en bestaan uit biotische factoren zoals plagen en ziekten (insecten, schimmels en pathogenen) en abiotische factoren zoals droogte, extreme temperaturen, vorst, wind en verzuring. Klimaatverandering vergroot de kans op droogte en verstoringen, wat bijdraagt aan boomsterfte en veranderingen in bosgemeenschappen.

Monitoring en meting: boomsterfte wordt gemeten als aandeel dode bomen in een gebied, vaak uitgedrukt als percentage of als verlies van biomassa. Monitoring gebeurt via veldinventarisaties, lucht- en satellietbeeldanalyses en modellering, zodat trends en hotspots kunnen worden geïdentificeerd.

Effecten: verlies van biodiversiteit en habitats, veranderingen in bosstructuur en voedselweb, minder koolstofopslag en economische gevolgen voor houtproductie en bosbeheer. Regionale sterfte kan ook de waterbalans beïnvloeden en het risico op erosie en bosbrand vergroten.

Beheer en aanpassing: maatregelen richten zich op diversifiëring van soorten en leeftijdsopbouw, selectie van veerkrachtige rassen, verbeterde bosbeheer en vroege detectie met sensortechnologie en remote sensing. Restora- tie en gerichte herstelmaatregelen zijn essentieel om de veerkracht van bosgemeenschappen te vergroten.