Home

Aanleggen

Aanleggen is een Nederlands werkwoord met meerdere betekenissen die gemeen hebben dat iets op een plek wordt gebracht of ontstaan. Het basisgevoel is het neerleggen, installeren of tot stand brengen van iets, vaak met aandacht voor functie en structuur. In de bouw en infrastructuur gaat het vooral om het fysiek aanleggen van materialen of systemen, zoals wegen, kabels, leidingen en fundamenten. In een ruimere zin kan het ook betekenen het aanleggen of inrichten van een terrein, tuin of installatie, en figuurlijk het investeren van geld of middelen in een project.

Veelvoorkomende toepassingen zijn onder meer het aanleggen van een weg, spoorlijn, waterkering of pijpleiding; het installeren

Grammaticaal is aanleggen een scheidbaar werkwoord. Tegenwoordige tijd: ik leg aan, jij legt aan, hij legt aan,

Het verschil met het losliggende werkwoord leggen ligt in de extra betekenis van opstarten, installeren of

van
kabels
en
netwerken;
en
het
aanleggen
van
een
tuin
of
terrein.
In
financiële
context
wordt
ook
gesproken
over
geld
aanleggen,
wat
betekent
investeren
in
aandelen,
projecten
of
fondsen.
Het
werkwoord
kan
dus
zowel
op
fysieke
handelingen
als
op
planmatige
of
financiële
activiteiten
slaan.
wij
leggen
aan,
jullie
leggen
aan,
zij
leggen
aan.
Het
voltooid
deelwoord
is
aangelegd.
De
passieve
vorm
wordt
gevormd
met
worden
of
hebben:
De
kabel
is
aangelegd.
In
de
gebiedende
wijs
kan
men
zeggen
Leg
de
kabel
aan.
investeren:
aanleggen
impliceert
doorgaans
een
beginfase
van
een
proces,
terwijl
leggen
uitsluitend
kan
betekenen
neerleggen
of
plaatsen.
Aanleggen
heeft
daardoor
vaak
een
inherente
richting
of
plan.